donderdag 14 november 2013

De hoedenwinkel in de Minrebroederstraat

Gelegenheid

Sinds ik geëvolueerd ben tot een baretten drager 'pur sang', komt het er nog nauwelijks van om een hoed te dragen. Maar vandaag was er een passende gelegenheid waarbij ik iemand de laatste eer kon bewijzen door mijn hoed af te nemen.

Mijn rode Baldini en een goed glas wijn

Het gordijn

Uit dezelfde nieuwsgierigheid, die me nu nog steeds drijft, snuffelde ik als kind door het huis. De zolder was het spannendst, vooral 'achter het gordijn', waar het geheimzinnig donker was en waar je niet eens mocht komen.
Op het verboden zoldergedeelte, stond 'achter het gordijn', een provisorische kast, zonder deuren, maar met een voorhangsel, en afgedekt met planken die doorbogen onder het gewicht van stapels oude tijdschriften. Achter dat tweede gordijn stond een hele grote kist met een scharnierend deksel, wat helemaal bedekt was met allerhande bewaarde goederen. Die moesten er allemaal af bij het zwakke licht van een zaklantaarn. Ik moest dan denken aan de bijbelverhalen over de ark in de tabernakel, waarvoor je wel zeven 'voorhangen' moest passeren om erbij te komen. In de kist zaten de bijzonderste dingen, waaronder een vreemd gevormde ovale doos, die aan de onderkant kleiner was dan aan de bovenkant, en waarop een deksel zat, die met een lint op zijn plaats werd gehouden. De eerste keren heb ik nog niet in die doos gekeken. Pas later toen ik de rest al gezien had, heb ik die doos open gekregen: er zat een echte hoge hoed in, zo'n zwarte met zijdeglans. Maar mijn vader droeg in die tijd, zoals als iedereen een stevige vilthoed. Het zal in 1926 de hoed bij zijn trouwpak zijn geweest. Poppetje gezien kastje dicht.

Grote schoonmaak

Jaren later, bij een voorjaarsschoonmaak, stond de hoedendoos, temidden van andere spullen ineens beneden. Mijn kans: ik vroeg of ik die doos met inhoud mocht hebben om er mee te spelen. Maar de bestemming lag onwrikbaar vast: met de andere spullen moest de doos nog diezelfde dag met de vuilnisman mee.

Hoeden en petten

Pas later hoorde ik dat mijn grootmoeder, toen mijn vader nog jong was, voor haar neef een hoedenwinkel dreef aan de Minrebroederstraat in Utrecht. Tante Nel de jongere zus van mijn vader, liet altijd graag de ansichtkaart zien, met een afbeelding van de hoedenwinkel van P.J. de Haan, waarop zij met haar broer Herman staat.

Het huis waar mijn vader is opgegroeid rond 1910,
broertje Herman en zusje Nel staan in het portiek.

Bordeauxrood

Toen bordeauxrood mijn favoriete kleur was geworden moest ik me behelpen met zwarte baretten. Ik was blij dat ik in Florence een vrij slappe vilthoed vond in de gewenste kleur. Inmiddels ging ik regelmatig naar tante Nel, omdat ik voor haar de administratie voerde, sinds ze was opgenomen in een verzorgingstehuis. Eens vond ik rond mijn verjaardag onverwacht toch een bordeauxrode hoed bij Hoedenzaak Jos van Dijck in Utrecht: een Baldini. Ik heb die afgerekend uit naam van tante Nel, en ik heb haar bezocht om die hoed te laten zien, om haar te bedanken en om herinneringen over de hoedenwinkel op te halen. Maar ik bleef verlangen ooit een bordeauxrode baret te vinden.

Tante Nel op haar 96e!

Chez Miny

Aan het einde van een zeer actieve dag was ik weer welkom Chez Miny. Tegen achten liet ik me een verrassing serveren: zalm op huid met broccoli, gegarneerd met onder andere versierde röstyschijfjes en een marinade op basis van ketjap manus. Geproefd: l'Enclave des Papes, een Côtes-du-Ventoux 2001, vanwege het zuur lekker bij het gerecht, maar door gebrek aan ontwikkeling en finesse, geen hoogvlieger (74/100).

Chez Miny: Zalm op de huid met broccoli

Geen opmerkingen:

Een reactie posten