vrijdag 13 december 2013

Eén goed jaar op de lagere school

Bij meneer Boonstra was het goed

Na het derde jaar op de lagere school bij meneer Prak met zijn vette bougie, kwam ik in de vierde klas bij meneer Boonstra, een verademing. Vreemd genoeg was zijn bijnaam 'de Bul', waarschijnlik omdat hij groot en zwaar was, maar hij was de vriendelijkheid zelve. Ik vond hem al een leuke man toen ik nog in de derde zat, maar onhandig als ik was, liet ik dat in mijn spontaniteit verkeerd blijken: 'Dag meneer Bulletje Bonestaak', zei ik toen ik hem in de gang zag lopen. Ik moest toen voor straf bij de pilaar gaan staan, en toen hij later weer voorbij kwam zei ik dat ik het niet kwaad bedoeld had, hij geloofde me meteen en ik mocht weer gaan. Hij was echt rechtvaardig en hij hield van alle kinderen in de klas. Het was best leuk om zijn lessen te volgen en Boonstra was altijd bemoedigend en stimulerend, net wat ik nodig had. Ik heb toch wel eens op de gang moeten staan, maar diepe gaatjes heb ik daar in de muur niet kunnen boren. Hij stuurde me hooguit even de gang op om tot rust te komen, over ADHD was toen nog niets bekend. Mijn punten waren dat schooljaar vrij stabiel, en alleen redelijk schrijven lukte me niet door mijn slechte motoriek. Ik kan me niet herinneren dat er klachten waren via ouderavonden, of dat ik in die tijd 'geflipt' heb. Zelfs zwemmen in het buitenbad aan de Macharenseweg was een feest. Meneer Boonstra liet zich dan als vlot gebruiken, en hij kon daarbij zo lang onder water blijven dat wij ongerust werden. Hij regelde van alles, zoals in de winter de vogels voeren. Buiten de lessen mochten er dan steeds twee leerlingen uit het raam klimmen en vetbollen en zaad op het platte dak van de aula verspreiden, en hij lette er op dat iedereen aan de beurt kwam, ook een buitenbeentje zoals ik. Hij werd nooit echt boos. Hij schreef wel dagelijks leerlingen achter op het bord, die moesten dan nablijven, strafwerk maken of helpen. Dat laatste was geen straf en de andere twee vergrijpen werden meestal kwijt gescholden voordat de bel ging. Als je je best deed had je altijd succes.

De Kon-Tiki

Boonstra werkte met thema's, zo was er voor mij steeds een aanknopingspunt om verder te gaan. Ik heb genoten van de schoolradio over de Kon-Tiki van Thor Heyerdahl.

Mijn boekje van de Nederlandse Schoolradio
over 'De reis met de Kon-Tiki. 

In de klas mochten we dan op de vinylvloer met gekleurde behangerslijm de kaart van de Stille Oceaan schilderen, en vervolgens elke week de positie van de Kon-Tiki aangeven met een zelfgemaakt vlot. En dan werd het leuk, want wie de mooiste Kon-Tiki maakte kon een Mekka verdienen: een plak melkchocolade met rozijnen. Ik ging daarom thuis aan de slag met worstenprikkers, die de balsastammen moesten voorstellen, en ik lijmde met Velpon het mooiste vlot in elkaar. Dat leverde mij dan de Mekka op.

Paaseilanden

De reis van de Kon-Tiki ging ook langs de Paaseilanden, bij ons op de vloer aangegeven met hoopjes zand in de oceaan van behangerslijm. In 1965 inspireerde dit mij nog tot het snijden van een beeld zoals Thor Heyerdaal er had gezien op de Paaseilanden.

Paaseilandenbeeld, gesneden met mijn zakmes
in 1965, om te bewijzen dat het scherp was.

Mijn eerste petje

Dat jaar heb ik met mijn geknutsel thuis, het vaakst een Mekka gewonnen. Met carnaval dreigde het mis te lopen. Je kon een Mekka verdienen door het mooiste masker te maken, maar ik kreeg de bof, wat me niet belemmerde om te knutselen, maar ik mocht niet naar school natuurlijk. Van een schoenendoos maakte ik met veel lijm en verf een masker, en ik mocht een oude broek van mijn vader gebruiken als carnavalskleding bij mijn mombakkes, waarop ik trouwens mijn oude petje had geplakt. Ik was het vergeten, maar nu herinner ik het me weer: Toen ik een jaar of acht was heb ik een petje gekregen met een klep en opzij ritssluitingen, waarachter driehoekige oorkleppen verborgen waren, die je in de winter onder je kin kon vastmaken om je oren warm te houden. Kwik, Kwek en Kwak droegen alle drie zo'n petje, maar dan in kleur, terwijl Donald Duck een baret droeg, of was het toch een matrozenpetje en wat was het verschil dan?

Donald Duck met zijn matrozenpet of -baret
en Kwik, Kwek en Kwak met
de kleppetjes, zoals ik er ook een had!

Omdat ik ziek was, heeft mijn vader een foto gemaakt. Mijn masker heb ik aan een klasgenootje meegegeven om toch mee te kunnen dingen. Toen ik weer naar school mocht, lag de Mekka al voor mij klaar: ik had hem wéér gewonnen! Om mijn ontmoedigde klasgenootjes te stimuleren, kreeg nummer 2 voortaan ook een Mekka.

Thuis met de bof in februari 1960,
zo kon ik extra veel tijd aan mijn masker
en bijpassende carnavalskleding besteden.

Het paradijs of de hel

De vierde klas was voor mij het paradijs op school! Daarna heb ik nooit meer zo'n onbevangen tijd gehad. Het volgende jaar zou een hel worden. De school moest vóórgaan, boven alles! Als ik mijn liefhebberijen maar opgaf zou ik de beste van de klas kunnen worden. Het werkte averechts en uiteindelijk zou ik gebombardeerd worden tot de paria van de school.

Onbegrip voor mijn naïviteit

Ik wilde alles weten, alles verzamelen, alles zelf kunnen maken, alles beredeneren, en over alles praten om zoveel mogelijk te kunnen begrijpen. Maar mensen snapte ik meestal niet. Dat was geen probleem omdat volwassenen mijn interesses vaak wel leuk vonden, zolang ik mijn schoolrapporten maar niet liet zien.
Ik heb dan ook nooit begrepen, waarom er toch altijd mensen waren, die zich ondanks mijn goede bedoelingen, onverwacht tegen mij keerden, mij niet meer geloofden, mij zwart maakten, of die mij zonder wederhoor van van alles beschuldigden.

1 opmerking:

  1. En wat droeg de bemanning van de Kon Tiki op hun hoofd? Zie: http://beretandboina.blogspot.co.nz/2013/06/kon-tiki.html

    BeantwoordenVerwijderen